Vaarwel architectuur, de architectuur van crematoria in Europa. Crematie technologie en het cremeren: Technologische ontwikkelingen in het crematieproces stonden aan de wieg van de opkomst van het cremeren in Europa. Rond 1850 werden de eerste crematieovens ontwikkeld en gebruikt in Duitsland, Italië en Frankrijk. Ze werkten op kolen, hout en later gas. In de begin periode was er een ware technische wedloop gaande, waarbij er diverse ovens ontwikkeld werden, in Dresden door Siemens en in Italië door Polli, Brunetti en later ook Clericetti en Gorini. De opmars van crematie was onlosmakelijk verbonden met technologische innovatie. Toch voelden veel betrokkenen zich ongemakkelijk bij het nadrukkelijk technische en technologische karakter van het cremeren en werden er al snel pogingen ondernomen om de crematieoven en schoorsteen te verbloemen in het ontwerp. Een bekend voorbeeld hiervan is het crematorium in het Duitse Hagen-Delstern, waar Peter Behrens in 1907 de schoorsteen vermomde als toren.
De crematorium techniek heeft zich de afgelopen eeuw ontwikkeld tot een zeer geavanceerd proces waarbij alle aspecten van het cremeren tot in detail beheerd en gemonitord worden. Dit heeft niet alleen de efficiëntie verbeterd, maar heeft het ook mogelijk gemaakt om de techniek nog meer buiten het gezichtsveld van het publiek te plaatsen. Zelfs een zichtbare schoorsteen is inmiddels geen echte noodzaak meer. De huidige stand van techniek maakt het mogelijk om crematie installaties ‘op maat’ te maken. Er zijn allerlei mogelijkheden qua opstelling en configuratie. Er zijn esthetische opties, er is een keuze in de brandstoffen die gebruikt worden, er is een groot arsenaal aan crematorium filtersystemen en er zijn diverse mogelijkheden om restwarmte die vrijkomt bij het crematieproces actief in te zetten voor verwarming of energieopwekking.
Lange tijd is de associatie van ‘de overgang’ of ‘het afscheid’ met techniek, en met name verbranding, als problematisch ervaren. Op diverse plekken in Europa vindt echter een omslag plaats. Enerzijds ervaren sommigen het ‘verborgen proces’ als beangstigend of ongewenst en anderzijds zijn er steeds vaker nabestaanden die de fysieke overgang, de verbranding in de oven, als wezenlijk onderdeel van hun afscheidsproces zien. Beide houdingen vragen niet zozeer om verborgen techniek maar om ‘benaderbare’ techniek. De techniek mag er zijn, maar indien de invoerruimte, de oven en het werk daaromheen toonbaar moeten zijn, vergt dit een esthetisering van de techniek, een recente ontwikkeling.
Het cremeren staat te boek als een optie die duurzamer is dan het begraven. De belang rijkste reden hiervoor is dat de traditionele begraving behoorlijk wat ruimte vraagt. Bovendien bevat het dode lichaam toxische stoffen die bij crematie niet in de bodem terechtkomen, maar opgevangen kunnen worden door middel van een filtersysteem. De wetgeving op het gebied van uitstoot door crematoria is in veellanden van Europa zeer streng, soms beduidend strenger dan voor andere sectoren, waarschijnlijk omdat met deze ‘industrie’ emotionele en ethische aspecten verbonden zijn. Het resultaat is dat veel moderne crematoria uitermate schoon zijn. Reststoffen die potentieel gevaar opleveren voor het milieu of de gezondheid. Worden uitgefilterd en op verantwoorde wijze afgevoerd en verwerkt. Zo maken crematoria bijvoorbeeld ook een end-of-line-oplossing voor kwikreductie, mogelijk, die bij begraving niet te realiseren is.
Het gebruik van brandstof is een milieuaspect waar de laatste jaren steeds meer aandacht voor is. Ondanks dat de brandstofefficiëntie van ovens is toegenomen, is er veelbrandstof nodig om de benodigde temperaturen te bereiken. Er wordt daarom naast verdere verbetering van de techniek ook gekeken naar gebruiksaspecten en het gebruik van schone brandstoffen. Er zijn innovatieve crematorium installaties die werken op bio-diesel (groene) stroom en zelfs hybride om proceszekerheid te kunnen garanderen. De restwarmte die vrijkomt bij het crematieproces wordt steeds vaker zinvol gebruikt. Al langere tijd wordt het in diverse crematoria ingezet om de gebouwen op eigen terrein te verwarmen en inmiddels is de stadswarmtevoorziening in enkele wijken al geheel afkomstig van de restwarmte van crematorium ovens.